De functie van de EGR-klep is om uitlaatgassen toe te voegen aan de lucht die terug de motor in gaan. Deze uitlaatgassen bevatten geen zuurstof meer. Alleen gassen zoals stikstof N2), kooldioxide (CO2) en kleine hoeveelheden van andere oxiden. Al deze gassen maken geen deel meer uit van het verbrandingsproces.

Dit hele volume gas dat de motor binnenkomt, bevat relatief weinig zuurstof door de toevoeging van de uitlaatgassen. Als gevolg daarvan zal het motormanagement ook minder brandstof toevoegen. Omdat de verhouding tussen brandstof en totaal gasvolume lager is, zal de door verbranding opgewekte warmte lager en/of hoger zijn door het al dan niet toevoegen van een dubbele inspuiting. Dit is om ervoor te zorgen dat het regeneratieproces kan worden gestart indien nodig.

Bij een lagere temperatuur zal de ontsteking langzamer verlopen. Bij een hogere temperatuur zal de ontsteking aanzienlijk sneller verlopen, wat het regeneratieproces versnelt.

Het motormanagement moet hiervoor het ontstekingstijdstip corrigeren. Een tragere verbranding betekent een vroegere ontsteking, zodat de piekdruk in de cilinder op het juiste moment kan optreden. Een ander effect van een lagere verbrandingstemperatuur is dat er minder stikstofoxiden (NOx) worden gevormd, wat goed is voor de kwaliteit van de uitlaatgassen en dus beter voor het milieu.